Wetgeving en formaliteiten over de dood van een kind

De wet die van kracht is bij het overlijden van een kind werd bijgewerkt op 31 maart 2019. Meer bepaald werden de artikelen 58 en 59 van art. 4 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de akte van het levenloze kind. In maart 2019 werden daarom wijzigingen doorgevoerd; in het bijzonder het feit dat ouders nu de keuze hebben om hun levenloze kind te registreren na een zwangerschap van 140 dagen tot 179 dagen. Na 180 dagen is registratie verplicht.

Artikel 80bis voorziet in het opstellen van een verklaring van een doodgeboren kind door de ambtenaar van de burgerlijke stand wanneer een kind (van meer dan 140 dagen zwangerschap) dood is op het moment dat de geboorte wordt aangegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand of door de arts of bevoegde verloskundige.

Sinds 1999 voorziet dit artikel ook in de mogelijkheid om in de geboorteakte de voorna(a)m(en) te vermelden die voor het doodgeboren kind (van meer dan 180 dagen zwangerschap) werd(en) gekozen, om de ouders te helpen in hun rouwproces. Sinds 2019 is het ook mogelijk om een voornaam te geven aan een doodgeboren kind vanaf 140 dagen zwangerschap. Deze keuze blijft optioneel en is geheel aan de ouders, volgens hun wensen.

Als het kind levend wordt geboren, maar overlijdt voordat de geboorte wordt aangegeven, moet er een geboorteakte en een overlijdensakte worden opgesteld, in plaats van een aangifte van doodgeboorte.

Aangifte van een doodgeboren kind

De geboorteakte van een doodgeboren kind moet omvatten:

  • De dag, het uur en de plaats van de bevalling en het geslacht van het kind
  • Het jaar, de dag, de geboorteplaats, de naam, de voornamen en de woonplaats van de vader en de moeder
  • De naam, de voornamen en de woonplaats van de aangever
  • De voornamen van het kind, indien de ouders om deze vermelding vragen

Doodgeboren kinderen voor de wettelijke grens voor levensvatbaarheid van 180 dagen worden niet opgenomen in de registers van de burgerlijke stand en krijgen geen voornaam.

Geboorteaangifte van een levend geboren kind

Het statistisch formulier voor de aangifte van een geboorte van een levend kind (model I) moet ingevuld worden bij elk levend geboren kind, ongeacht het geboortegewicht of de duur van de zwangerschap. In het Brussels Gewest wordt een deel van deze gegevens langs elektronische weg ingezameld via het ebirth-systeem. 

Modellen van overlijdensakten

  • Statistisch formulier voor de aangifte van het overlijden van een kind jonger dan een jaar of van een doodgeboorte. Dit formulier moet ingevuld worden voor elk kind dat overleden is van minder dan een jaar of van een doodgeboren kind met een geboortegewicht vanaf 500 gram, of waarvan de zwangerschapsduur tenminste 22 weken bedraagt, of met een lichaamslengte (van de vortex tot de hiel) van tenminste 25 cm (richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie)
  • Statistisch formulier voor de aangifte van het overlijden van een persoon van een jaar of ouder (Model III C)

→ Meer informatie over de modellen van overlijdensakten op de website van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad.

Formaliteiten tegenover de besturen

Globaal gezien moeten alle organismen die een dienst verleenden, een tegemoetkoming uitkeerden of een voordeel toekenden geïnformeerd worden: aanvullende kinderbijslag, sociale dienst van een OCMW, thuiszorg enz.

Het ziekenfonds zal, zodra het op de hoogte gebracht is van het overlijden en naargelang de verzekering van de begunstigde, een uitkering bij overlijden en/of een tussenkomst in de uitvaartkosten storten.

Begrafenis en humanisering van de rouw

De gemeenten verstrekken informatie over de te volgen stappen via hun website of telefonisch (dienst Overlijdens van het gemeentebestuur).

De maatschappelijk werkers van het ziekenhuis waar uw kind verzorgd werd, kunnen u begeleiden bij dit moeilijke moment. Zij zijn op de hoogte van de verschillende ceremonieën, zodat u een keuze kunt maken voor uw kind. Aarzel niet om op hen een beroep te doen. Ook de sociale dienst van uw ziekenfonds kan u bijstaan.

In heel België worden kinderen die de wettelijke grens voor levensvatbaarheid bereikten juridisch beschouwd als doodgeboren en worden ze dus begraven of gecremeerd zoals elke overledene.

De begrafenisreglementering is een Gewestelijke bevoegdheid voor doodgeboren kinderen voor de wettelijke levensvatbaarheidsgrens van 180 dagen..

De wetgever paste de wet aan om de ouders te begeleiden in hun rouwproces

In het Vlaams Gewest stelt artikel 15, §2 van het decreet van 16 januari 2004, gewijzigd door het Vlaams decreet van juni 2014 betreffende begrafenissen en grafplaatsen, dat ouders van een doodgeboren kind voor de wettelijke levensvatbaarheidsgrens van 180 dagen, een begrafenis of crematie kunnen aanvragen, ongeacht de zwangerschapsduur.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maakt een verordening van 13 december 2007 een waardige behandeling mogelijk van de stoffelijke resten van de doodgeboren foetus. Deze tekst verplicht de gemeenten om op hun kerkhof een ‘sterrenperceel’ te voorzien voor doodgeboren kinderen, geboren tussen de 106de en 180ste dag van de zwangerschap, waar ze kunnen begraven of gecremeerd worden. Het Crematorium van Brussel kan alle activiteiten gratis aanbieden in het Brusselse crematorium: ceremonie, crematie, uitstrooien van de as in de ‘Jardin des quatre vents’, plaatsen van een herdenkingsplaat op het daarvoor voorziene herdenkingspaneel.

In Wallonië wijzigt een decreet van 6 maart 2009 hoofdstuk II van Titel III van Boek II van het eerste gedeelte van de ‘Code de la démocratie locale et de la décentralisation relatif aux funérailles et sépulture’. Het verplicht de gemeentelijke of intercommunale kerkhoven en crematoriumdiensten om een ‘sterrenperceel’ te voorzien voor doodgeboren kinderen, geboren tussen de 106de en 180ste dag van de zwangerschap.

Bestemming van de as

De as kan uitgestrooid of begraven worden volgens de wettelijke regelingen, of in een columbarium geplaatst volgens de Gewestelijke wettelijke regelingen (zie boven), maar ze kan ook uitgestrooid worden op zee, overgebracht naar een ander land, meegenomen door de familie.

→ Meer info op de website van www.cremabru.be

Repatriëring van het stoffelijk overschot

Bij de repatriëring van het stoffelijk overschot van een kind naar zijn land van geboorte of de plaats waar de ouders het willen begraven, gelden een aantal verplichte formaliteiten:

  • Overlijdensverklaring
  • Overlijdensakte
  • Medisch certificaat
  • Toelating voor begrafenis
  • PV van het kisten
  • Certificaat van thanatopraxie of balseming

De kostprijs van deze administratieve formaliteiten verschilt naargelang het land van bestemming. De aangestelden voor de voorbereiding en het afleggen van de overledene houden rekening met de religieuze voorschriften. De regels voor thanatopraxie en balsemen verschillen tussen landen onderling.

Nuttige adressen

  • Vereniging voor Begrafenissen en Cramaties (VBC)
    02/502 14 24
    www.aic-vbc.be
  • Medimmigrant
    02/274 14 33/34
    www.medimmigrant.be