Nieuws

Boek over Kikker Cas leert kinderen in het ziekenhuis omgaan met verdriet

Het kinderboek ‘Het grote verdriet van Kikker Cas’ van Hélène Poncelet handelt over het delicate thema van verdriet bij kinderen: hoe breng je slecht nieuws aan en hoe leer je hen ermee omgaan?

Twee jaar geleden lag het zoontje van de auteur in het ziekenhuis. Dat feit leverde de inspiratie voor het eerste Kikker Cas-verhaal ‘Cas in het ziekenhuis’. Het boek wordt sindsdien vaak gelezen op de kinderafdelingen van tal van Vlaamse ziekenhuizen. Vandaag krijgt het dus een vervolg. Cas is intussen twee jaar ouder en zit in het eerste leerjaar. Dan krijgt hij te horen dat zijn beste vriend Ben een auto-ongeluk heeft gehad en niet meer terug zal komen. Met de hulp van zijn ouders, leerkrachten en vriendjes leert Cas dat Ben altijd bij hem zal blijven, in zijn hart, zolang hij hem niet vergeet.

Meter Maggie

Maggie De Block is meter van het project. De minister van Volksgezondheid las trouwens al voor uit het eerst Cas-boek aan kinderen in het kinderziekenhuis van Asse.

Het grote verdriet van Kikker Cas telt 32 pagina’s en is uitgegeven bij Beefcake Publishing. Het kost 15 euro en is te koop in elke boekhandel en online.

(Bron: HLN.be)

Terug naar school ook in ziekenhuizen

Vanaf dit schooljaar kunnen patiënten van 12 jaar en ouder, die opgenomen zijn in het KidZ Health Castle (het kinderziekenhuis van UZ Brussel), terecht in de ziekenhuisschool. In de revalidatieziekenhuis “Inkendaal”, gevestigd op Sint-Pieters-Leeuw, zijn er 170 plaatsen meer dan vorig jaar in september.

Uitbreiding onderwijsaanbod voor zieke kinderen UZ Brussel

Drie nieuwe vakleerkrachten komen de reeds actieve pedagogen van De Appeltuin en het aanwezige Bednet-aanbod versterken.

Genezen blijft de eerste prioriteit, maar waar en wanneer mogelijk kunnen de kinderen tot vijf uur per week lesvolgen. De focus ligt op de hoofdvakken en op de voorbereiding van toetsen of examens. Het doel is om de leerachterstand zoveel mogelijk te beperken en de terugkeer naar school vlotter te laten verlopen. Een hele geruststelling voor kind en ouders.

Kinderen met infectiegevaar krijgen individueel les in hun kamer. De andere patiëntjes krijgen les in de lokalen van De Appeltuin en in de speel-, recreatie- en leerruimtes. UZ Brussel werkt voor dit project samen met de Cardijnschool in Anderlecht, die al ervaring heeft met de ziekenhuisschool in het revalidatieziekenhuis Inkendaal in Vlezenbeek.

Filmpje van de eerste schooldag in Inkendaal

De VRT schrijft : “Kinderen die voor langere tijd ziek zijn of moeten revalideren, kunnen les volgen in het ziekenhuis. Het hoofddoel is de leerachterstand tot een minimum te beperken. Dit schooljaar is daar plaats voor in totaal 960 leerlingen uit de lagere en middelbare school, dat zijn 170 plaatsen meer dan vorig jaar in september. De journaalploeg volgde de eerste schooldag in revalidatieziekenhuis “Inkendaal”, in Vlezenbeek bij Brussel.”

→ Om de video te kijken : https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/09/02/schoollopen-in-een-ziekenhuis-lessen-revalidatie-en-zorg-in-ee/ 

Participatie van kinderen binnen de geestelijke gezondheidszorg; een fundamenteel recht genegeerd

De Hoge Gezondheidsraad (HGR) bracht op initiatief van tal van professionals uit de sector een advies uit over de participatie van kinderen en jongeren binnen het domein van de geestelijke gezondheidszorg. Volgens de HGR moeten minderjarigen beschouwd worden als volwaardige burgers met een eigen mening over de kwesties die hen aanbelangen: dat is een basisrecht dat in de meeste gevallen niet nagekomen wordt. Toch bestaan er concrete oplossingen om dit recht te verzekeren.

Die participatie is een doel op zich, maar kan eveneens een doeltreffend middel zijn om bij te dragen aan een betere mentale gezondheidszorg. “Door het kind te zien als deelnemer aan de zorg, kan men inspelen op fundamentele noden zoals die in de zelfdeterminatietheorie gedefinieerd worden (autonomie, competentie, relationele verbondenheid) om op die manier het welzijn te verhogen”, zo valt te lezen in advies 9458, uitgebracht in juli 2019.

Een fundamenteel recht genegeerd

“We kunnen vaststellen dat het feit dat minderjarigen dienen te worden beschouwd als volwaardige burgers met een eigen mening over zaken die hen aanbelangen, dat zij het recht hebben gehoord te worden in die mening die ze vrij moeten kunnen uiten zodat zij volwaardig kunnen participeren in beslissingen aangaande hun persoon in relatie met hun mogelijkheden en hun ontwikkeling, door de ratificatie van deze verdragen en het aannemen van deze wetten en decretenalseen juridisch gegevenaangenomen moet worden.

In de praktijk blijkt participatie minder vanzelfsprekend door het ontbreken van omvattende modellen en structuren en hun toepassing binnen het domein van de geestelijke gezondheidszorg. Evenmin zijn er duidelijke aanbevelingen of richtlijnen wat een participatie zou kunnen inhouden, rekening houdend met verschillen in setting, leeftijd en ontwikkeling of andere parameters engewenste aspecten van participatie, om het kind/de jongere en zijn context toe te laten effectief te participeren zijn rechten uit te oefenen.

Op weg naar meer welzijn

Geestelijke gezondheidsproblemen vormen een van de voornaamste gezondheidsbedreigingen voor jongeren in de leeftijdtussen 12 en 25 jaar. Tegelijk blijkt de toegang tot de mogelijkheden voor hulpverlening voor geestelijkegezondheid voor deze groep moeilijken wordt dezein vele gevallen als jongerenonvriendelijk ervaren. Doel als recht op burgerschap (kinderen maken volwaardig deel uit van de samenleving), middel als hefboom tot verhoogd welzijn en betere zorgcontinuïteit

Ondersteuning en bevrediging van deze behoeften leidt tot een hogere kwaliteit van psychologische energie en motiveert de initiatie en het volhouden van gezondheidsgedrag. Bevrediging van deze fundamentele psychologische basisbehoeften leidt tot een betere mentale gezondheid (vb. depressie, angst, kwaliteit van leven) en meer gezondheidsgedrag (vb.gezonde voeding, fysieke activiteit).

Pistes voor oplossingen

De HGR heeft dus getracht om belangrijke factoren te identificeren waarmee men rekening moet houden om het recht van kinderen en jongeren op inspraak in de geestelijke gezondheidszorg te vrijwaren, zowel op niveau van individuele hulpverlening als de organisatie van de dienstverlening en het overheidsbeleid.

  • Uit deze analyses bleek dat men eerst de doelstellingen, het kader en de grenzen waarbinnen de inspraak plaats heeft dient te definiëren, bijvoorbeeld door het niveau van de inspraak van elk individu voor elk aspect vast te leggen. (…) Want een participatieproces kan meerdere valstrikken kennen, waaronder symbolisme (bepaalde kinderen laten hun stem horen, waardoor anderen worden uitgesloten), nepinspraak (een opinie vragen nadat de beslissing reeds genomen is), volwassen structuren (inspraak om de volwassenen te helpen, volgens hun eigen functioneren), verborgen agenda’s (inspraak geven om de kalmte te bewaren bijvoorbeeld) en (ongelijke) machtsverhoudingen.
  • Theorieën over de ontwikkeling van het kind tonen aan dat inspraak aan de specifieke eigenschappen van jonge mensen moet worden aangepast. Dit verandert met de leeftijd en volgens de fysieke, cognitieve en psychosociale ontwikkeling (bijvoorbeeld wat de plaats van de ouders betreft in het nemen van beslissingen). Ook de precieze geestelijke gezondheidsproblematiek speelt hierbij een rol.
  • Het is belangrijk om de context van het kind of de jongere in acht te nemen en dan vooral om te kunnen interpreteren wat er gezegd wordt. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen de privacy van het kind en de betrokkenheid van zijn/haar omgeving. Erzijn manieren nodig om deze twee standpunten te verenigen.
  • Verderishetnodig om betrouwbare informatie aan te reiken, in een voor iedereen begrijpelijke taal, aan de hand van adequate communicatietools en -technieken.
  • Tot slot moet men ook rekening houden met het risico op stigmatisering. Mentale gezondheidsproblemenis immers geen gemakkelijk label om te dragen.

En concreet ?

Er zijn meerdere participatie-instrumenten geïdentificeerd, in functie van de verschillende niveaus op de participatieschaal: informeren (door middel van video’s, infovergaderingen, brochures,…); raadpleging en raadgeving (vragenlijsten, focusgroep, begeleiding, Delphi-methode, gesprek in thuisomgeving); partnership (consultatie waarbij de verschillende spelers worden samengebracht) en medebeslissing. De volwassenen die het participatieproces begeleiden moeten voldoendevorming genoten hebben.

Aanbevelingen beëindigen

Op mesoniveau beveelt de HGR aan om comités op te richten die kinderen en adolescenten en hun omgeving toelaten het woord te nemen (in instellingen, maar ook in netwerken)en procedures te installeren die garanderen dat er met hun mening wordt rekening gehouden. Op macroniveau is de aanbeveling om een project op te starten rond inspraak van kinderen en hun naasten in het nieuwe geestelijke gezondheidszorgbeleid.”

 

Een advies gedeeld door vele professionals in de geestelijke gezondheidszorg (geraadpleegd door de HGR): Kenniscentrum Kinderrechten Keki, Unia, Le Vlaamse Jeugdraad, Jeunes et Citoyens, Cachet vzw, Vlaamse Scholierenkoepel vzw, Délégué général aux droits de l’enfant, CRéSaM, VVGG, L’Observatoire de l'Enfance, de la Jeunesse et de l'Aide à la Jeunesse...

Onderzoek door UZ Brussel bevestigt de veiligheid van in-vitro maturatie (IVM) van eicellen

UZ Brussel stelt dat de IVM bij de moeder heeft geen impact op de gezondheid van het kind. Deze fertiliteitstechniek vormt een alternatief voor de vruchtbaarheidsbehandeling met hormonale stimulatie van de eierstokken. Er treden beduidend minder hormonale bijwerkingen bij op.

BIJ IVM brengt men onrijpe en onbevruchte eicellen in het laboratorium tot rijping. Het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde en het Centrum voor Medische Genetica in het UZ Brussel volgden zwangerschappen en kinderen die geboren worden na IVM op. Uit dat onderzoek blijkt dat de fertiliteitstechniek geen impact heeft op het geboortegewicht, het risico op aangeboren afwijkingen of de zwangerschapsduur. De resultaten werden gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijk tijdschrift Human Reproduction.

IVM zet dus de stap van experimentele behandeling tot veilige fertiliteitstechniek. De studie is goed nieuws voor vrouwen met het polycysteus ovariumsyndroom (PCOS), die vaak een beroep doen op een vruchtbaarheidsbehandeling. Voor hen blijft een goede voorbereiding en opvolging van de zwangerschap, met aandacht voor voeding en lichaamsbeweging, wel van groot belang. Uit het onderzoek blijkt namelijk ook dat patiënten met een uitgesproken vorm van PCOS tijdens de zwangerschap vaker hoge bloeddruk en pre-eclampsie of zwangerschapsvergiftiging ontwikkelden.

(→ Lees het volledige artikel: https://uz-brussel.prezly.com/uz-brussel-onderzoek-bevestigt-veiligheid-van-in-vitro-maturatie-ivm-van-eicellen)

Naar een nieuwe manier om de behandeling van zieke kinderen aan te passen

Het Juliana Kinderziekenhuis (JKI) (Den Haag, Nederland) voert samen met het Centre for Human Drug Research (CHDR) onderzoek naar de verschillen tussen zieke en gezonde kinderen.

De onderzoekers volgen gedurende enkele weken gezonde kinderen op: bloeddruk, temperatuur, longfunctie, gewicht, activiteiten en slaappatroon. De referentiewaarden zullen worden vergeleken met de waarden van zieke kinderen.

Zo zullen artsen kunnen vaststellen wanneer en in welke mate ze de behandeling van zieke kinderen moeten bijstellen. Van veel behandelingen bij kinderen is namelijk nog niet bekend of ze goed werken. Er stellen zich eveneens ethische vraagstukken, zoals: moet je kinderen zonder medische reden blootstellen aan bloed prikken?

Het systeem dat naar aanleiding van dit onderzoek wordt ontwikkeld, kan in de toekomst ook gebruikt worden voor onderzoek naar de werkzaamheid van geneesmiddelen.

(→ Zie ook: https://www.hagaziekenhuis.nl)