De FOD Volksgezondheid en het Antigifcentrum willen de bevolking, en vooral de ouders, bewust maken van de risico’s van het overdreven gebruik van ontsmettingsmiddelen (zoals alcoholhoudende handgels, bleekwater en andere). Ze lanceren de campagne ‘Lezen voor gebruik’ via diverse media om de zorgwekkende stijging van het aantal ongevallen thuis met chemische middelen een halt toe te roepen. Ook hebben zij onlangs, in samenwerking met Érasmes/Averbode, educatieve kits ontwikkeld voor kleuter- en lagere schoolkinderen.
De vaststelling door de FOD Volksgezondheid en het Antigifcentrum is onweerlegbaar : vorig jaar ruim 12.000 ongevallen met chemische producten. Dat zijn er meer dan 30 per dag. Bij 6.000 van die incidenten waren jonge kinderen betrokken.
Zelfs bij een kleine opgenomen hoeveelheid
De ontsmettende gels zijn alomtegenwoordig sinds het begin van de pandemie, en vaak niet onterecht. Maar we moeten beseffen dat kinderen ze niet altijd doordacht of met mate gebruiken. Ze kunnen zich laten verleiden om ermee te spelen, enorme hoeveelheden op hun handen aan te brengen en vervolgens ongewild naar hun ogen of mond te brengen. We moeten beseffen dat zelfs een kleine inname al tot een ernstige vergiftiging kan leiden, zeker bij kinderen. Reden genoeg om aandachtig te blijven. En dat is precies de aanleiding voor de FOD Volksgezondheid en het Antigifcentrum om de sensibiliseringscampagne ‘Lezen voor gebruik’ te lanceren. Naast het onderzoeken van het etiket klinken er nog aanbevelingen: ‘Bewaar chemische huishoudproducten steeds buiten het bereik van kinderen en ‘Sluit ze na elk gebruik onmiddellijk goed af’.
Videoclips, website, brochure…
Deze campagne is op 16 oktober 2020 van start gegaan en in november 2022 opnieuw gelanceerd is heel breed uitgerold met (sociale) mediacampagne. Op de website https://www.gevaarsymbolen.be/nl/lezen-voor-gebruik vindt u voorzorgsmaatregelen, de gevaarsymbolen met hun betekenis en een reeks animatiefilms met typische thuissituaties. De brochure ‘LEZEN VOOR GEBRUIK’ staat vol nuttige tips om ongelukken te voorkomen. U kan ze bestellen op het nummer 02 524 97 97 of via info@health.fgov.be.
↓Bekijk hieronder een van de vijf korte animatiefilms in het kader van de campagne ‘Lezen voor gebruik’.
Nieuw lespakket voor scholen
Het nieuwe lespakket De Uitkijkers is dé manier voor scholen om mee hun schouders te zetten onder de preventie van ongevallen met chemische producten. Het lesmateriaal is volledig in lijn met de eindtermen en ontwikkelingsdoelen en er is een versie ontwikkeld voor het kleuteronderwijs, voor de eerste graad van het lager onderwijs en voor de naschoolse opvang. Het leuk en leerrijk lesmateriaal is eenvoudig en uiterst flexibel inzetbaar, met zowel hoekenwerk als individuele en klassikale verwerkingsopdrachten. Alle bundels worden gratis ter beschikking gesteld.
22 november is de Werelddag van het 22q11microdeletiesyndroom, een weinig bekende, maar wijdverspreide chromosoomafwijking, die ongeveer 1 op de 2 200 mensen treft. Dit syndroom heeft ook een impact op het dagelijkse leven van de gezinnen en hun naasten.
De symptomen zijn zeer uiteenlopend, en elke persoon die aan het syndroom lijdt, wordt op een andere manier getroffen, wat verklaart waarom het brede publiek weinig afweet van de aandoening. De meest voorkomende symptomen zijn leer- en gedragsproblemen, hartafwijkingen en problemen met horen of eten als gevolg van een misvorming van de mond en de neus.
Bewustmaken om beter te behandelen
De bewustmaking van het publiek draagt bij aan de betere diagnose van de ziekte en haar symptomen, en dus tot een betere behandeling. Ter ondersteuning van deze bewustmakingsbeweging zullen op 22 november in heel Europa talrijke gebouwen rood worden verlicht. De actie wordt georganiseerd en gecoördineerd door de ngo 22q11 Europe, de Nederlandstalige vzw Vecarfa en de Franstalige vzw Relais22. Aarzel niet om contact op te nemen met deze verenigingen voor meer informatie.
Zeldzame ziekten in België
In Brussel bestaan er geen erkende expertisecentra voor zeldzame ziekten. Er zijn wel referentiecentra in drie universitaire ziekenhuizen met een ‘functie zeldzame ziekten’. Dit label, gecreëerd bij de goedkeuring van het Belgisch Plan voor Zeldzame Ziekten, toont aan dat UZ Brussel, Erasmusziekenhuis en UCL Saint- Luc over een erkende expertise beschikken voor dit soort ziekten. Daarnaast biedt het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola ook kwalitatieve pediatrische opvolging in dit domein.
Koepelverenigingen zoals RaDiOrg en Rare Disorders Belgium (RDB) bundelen dan weer alle patiëntenverenigingen, en zorgen ervoor dat mensen met zeldzame ziekten gehoord worden door het beleid en het grote publiek. Voor het onderzoek in dit domein is er nog steeds een schrijnend tekort aan middelen en ondersteuning vanwege de farmaceutische firma’s. Daarom gaan organisaties zoals het Belgian Kid’s Funds op zoek naar fondsen. De portaalsite Orphanet is ten slotte een onmisbare informatiebron.
Begin oktober, zette de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op voorstel van Minister-President Rudi Vervoort het licht op groen voor de vestiging van het geplande Autismehuis in volle stad, op de site van de voormalige kazerne Fritz Toussaint in Elsene. Het project is toevertrouwd aan de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) die als opdracht meekrijgt het Huis van het Autisme in te richten als deel van de nieuwe wijk Usquare.brussels.
Een jaar geleden (Hospinews wijdde er toen een artikel aan) startte het ACTE-centrum (Autisme in een context: theorie en ervaring) van de Université Libre de Bruxelles met een onderzoek. Het werd uitgevoerd met het oog op een maximale transparantie, zowel wat de methode als het verloop aangaat. En met een duidelijke doelstelling: en inventaris opmaken van de behoeften en verwachtingen van de autismesector in Brussel en scenario’s voorstellen voor een Autismehuis dat aan deze behoeften voldoet. Dit zijn enkele van de bemoedigende resultaten van de studie. In april 2022 werd het project nog concreter toen een projectmanager werd aangesteld om de startteams op te zetten en te zoeken naar mogelijke partnerschappen. Dit partnerschap is net gevonden en het Huis van Autisme zal worden gevestigd in Elsene in de nieuwe wijk Usquare.brussels.
Usquare.brussels, ideale locatie voor het Autismehuis
In het kader van de ontwikkeling van dit nieuwe project Usquare.brussels deed zich de gelegenheid voor om het Brussels Autismehuis er te vestigen. Op deze plaats is het echt waarschijnlijk dat het voldoet aan de verwachtingen van de sector die tijdens de haalbaarheidsstudie zijn uitgesproken. De voorgestelde site bevindt zich op de hoek van de Fritz Toussaintstraat en de Juliette Wytsmanstraat. Recht ertegenover komt een grote groene ruimte. Dit project kan zorgen voor een echte interactie met de andere actoren op de site.
“Een inclusieve en daadkrachtige aanpak en op een grote zichtbaarheid van het project”
Op de vooropgestelde locatie staat vandaag een te renoveren gebouwengeheel met een totale bovengrondse vloeroppervlakte van ongeveer 1.035 m². Weldra wordt een projectleider aangesteld die de opdracht krijgt het hele project leven in te blazen aan de hand van een gefaseerde planning voor de verschillende te programmeren opdrachten. Hiermee bevestigen Minister-President Rudi Vervoort en zijn regeringspartners hun gezamenlijke wil om vaart te maken met de verwezenlijking van het Brussels Huis van het Autisme.“Door de beschikbare ruimte en de ligging van de gebouwen kunnen we hier een ontmoetings- en verbindingsplek creëren in een aangename, niet medische omgeving. De band met de universiteiten zal hier sterker worden maar we gaan evenzeer werken aan synergieën met alle andere gebruikers van de site”, aldus Minister-President Rudi Vervoort. “We sturen in dit dossier resoluut aan op een inclusieve en daadkrachtige aanpak en op een grote zichtbaarheid van het project. Het is onze ambitie om Autisme een plaats te geven midden in de stad”, aldus nog Rudi Vervoort.
De mogelijkheid om voltijds tijdskrediet op te nemen wordt voortaan ingeperkt. Het verlof moet beginnen voor het kind 5 jaar is (in plaats van de huidige 8). De periode van 51 maanden valt terug op 48 maanden: met andere woorden, de ouders verliezen 3 maanden. De ‘Ligue des familles’ en sommige politici laten hun ongenoegen merken.
Op 12 oktober uitten zowel de Ligue des Familles als sommige politici (waaronder Catherine Fonck, fractieleider van Les Engagés in de Kamer) felle kritiek op de federale regeringsbeslissing om het tijdskrediet in te perken. Dankzij dit systeem kan men zijn loopbaan tijdelijk onderbreken (zonder de arbeidsovereenkomst op te zeggen) om te zorgen voor een kind, een zieke ouder, een jongere tot 21 jaar met een beperking of iemand die palliatieve zorg krijgt.
Wat werd er voordien toegekend?
Dankzij het tijdskrediet met motief kan men tijdelijk zijn prestaties onderbreken of verminderen voor één van de redenen voorzien in de reglementering, onder meer voor ouders met een ziek kind:
Zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar (nu nog slechts 5 jaar)
Palliatieve zorgen verlenen
Bijstand of zorg verlenen aan uw zwaar ziek minderjarig kind
Zorgen voor uw kind jonger dan 21 jaar met een handicap
De 51 maanden die vroeger werden toegekend, worden nu teruggebracht tot 48. De ouders verliezen dus 3 maanden. Voor de ambtenaren wordt de ‘harmonisering’ tussen het tijdskrediet en de loopbaanonderbreking naar beneden bijgesteld. Zij hebben nu recht op 60 maanden loopbaanonderbreking, en dat zou in de toekomst nog slechts 48 maanden tijdskrediet zijn (dus 12 maanden minder).
Ter informatie: men moet hoe dan ook beantwoorden aan bepaalde toegangsvoorwaarden voor de werkgever en voor de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, om te kunnen genieten van een maandelijks vervangingsinkomen gedurende de periode van het tijdskrediet.
De Ligue des Familles is boos
De Ligue des Familles wees in een persbericht op de onrechtvaardigheid van deze maatregel en roept de ouders op om zich te mobiliseren en het tij te keren. De vereniging vindt dat “deze maatregelen tientallen miljoenen besparen op de kap van de gezinnen. En dat terwijl de ouders net een uitbreiding verwachtten van deze zeer slecht betaalde verlofstelsels, zeker in de huidige omstandigheden. De maatregelen sturen het vreselijke signaal dat gezinnen geen problemen ondervinden om hun privéleven te verzoenen met hun beroepsleven, alsof men de bestaande voorzieningen zomaar kan afschaffen zonder kwaad aan te richten. Dat is niet het geval. De maatregelen grijpen sterk in op de work-lifebalans, nochtans een van de voornaamste uitdagingen voor de gezinnen vandaag.”
Grote gevolgen, vooral voor de moeders
Catherine Fonck vertelde aan RTL Info dat de gevolgen voor de ouders aanzienlijk zijn, zeker voor de moeders. “Vaak zijn het de vrouwen die hun loopbaan onderbreken om te zorgen voor een ziek kind, een kind met een beperking of met een ernstige problematiek. Daarvoor is het tijdskrediet juist in het leven geroepen. Dat wordt nu ingeperkt en de toegangsvoorwaarden verstrengd. Een menselijk drama, waarbij vrouwen soms zelfs uit de arbeidsmarkt verdwijnen. Of denkt men nu echt dat zij liever een tegemoetkoming van 517 euro ontvangen, dan te gaan werken? Zij hebben gewoon geen andere keuze. Daarom roep ik de regering met klem op om deze maatregelen te herzien. Ik hoop dat de meerderheid een gebaar zal stellen. Het gaat niet om zoveel miljoenen euro, we moeten die ergens anders kunnen vinden. Dit is een besparing op de kap van de gezinnen.”
Hoort een ziek kind echt in het ziekenhuis? Andere landen hebben “transmurale” zorg voor kinderen ingevoerd, waarbij kinderen die normaal gesproken in het ziekenhuis worden behandeld, thuis kunnen worden verzorgd. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) werd gevraagd de organisatie en financiering van zorg voor kinderen in Belgische ziekenhuizen te analyseren en na te gaan in welke mate en op welke wijze transmurale zorg ziekenhuisopnames – gedeeltelijk – zou kunnen vermijden of inkorten.
(Persbericht van de KCE)
In België worden zieke kinderen die gespecialiseerde zorg nodig hebben bijna uitsluitend in het ziekenhuis behandeld. De voorbij jaren is er een duidelijke evolutie in de ziekenhuizen ingezet gekenmerkt door kortere ziekenhuisopnames en opnames gefocust op meer gespecialiseerde zorg. Als gevolg daarvan worden patiënten steeds vaker ambulant en/of thuis behandeld. De zorg voor kinderen vormt hierop geen uitzondering: de meeste verblijven duren momenteel minder dan twee dagen. Bovendien is een ziekenhuisopname een stressvolle gebeurtenis voor het kind – dat immers weggehaald wordt uit zijn vertrouwde omgeving.
In reactie hierop hebben sommige landen “transmurale zorg voor kinderen” ontwikkeld. Dit is een zorgmodel waarbij kinderen die normaal gesproken in het ziekenhuis zouden zijn behandeld nu zorg in de thuisomgeving krijgen. Deze aanpak kan gunstig zijn voor de levenskwaliteit van het kind en zijn familieleden. De transmurale zorg voor kinderen in België staat echter nog in de kinderschoenen. In 2020 verleenden vijf “pediatrische liaisonteams” zorg aan iets meer dan duizend kinderen. Dit is weinig in vergelijking met het buitenland.
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht de organisatie van de diensten pediatrie in de Belgische ziekenhuizen: hoe is de organisatie en financiering? Wat is de bezettingsgraad van de diensten pediatrie? Voor welke aandoeningen zijn er de meeste opnames? En hoe staat het met de transmurale zorg voor kinderen? Wat zijn mogelijke pistes hiervoor?
Veel kleine diensten
België telt 91 ziekenhuizen met één of meer diensten pediatrie, verspreid over 99 locaties – 57 in Vlaanderen, 32 in Wallonië en 10 in Brussel (cijfers van 2018). Elk van deze diensten kan in principe alle zorg voor kinderen verlenen (met uitzondering van zeer gespecialiseerde zorg). De totale capaciteit van deze diensten pediatrie komt overeen met 2 489 erkende bedden.
Zoals uit de kaart blijkt, hebben sommige geografische gebieden een groot aantal kleine diensten pediatrie. In vele zijn alleen tijdens de winterpiek alle bedden bezet. Dit komt vooral door infecties van de lage luchtwegen door het respiratoir syncytieel virus (RSV). Het grootste deel van het jaar is in veel diensten de bedbezetting zeer laag (soms is minder dan 10% van de bedden bezet). Grotere diensten (meer dan 25 bedden) hebben meer stabiele bezettingsgraden gedurende het jaar en zijn ook minder vaak overbezet tijdens winterpieken. Het is duidelijk dat wanneer er in de nabije toekomst een vaccin tegen RSV-infecties op de markt zou komen dit een aanzienlijke invloed kan hebben op de bezettingsgraad van pediatrische bedden.
Reorganisatie binnen ziekenhuisnetwerken?
Een volledige dienst pediatrie – groot of klein – 24 uur per dag open houden is duur, om nog maar te zwijgen van het huidige tekort aan verpleegkundigen en kinderartsen. Met de recente invoering van locoregionale ziekenhuisnetwerken, lijkt het ook aangewezen om de capaciteit aan diensten pediatrie en de verdeling ervan op netwerkniveau te bekijken. Bij een dergelijke reorganisatie moet natuurlijk altijd rekening worden gehouden met de geografische bereikbaarheid, zodat elk gezin vlot en tijdig een dienst pediatrie kan bereiken.
Uit de analyse van de KCE-onderzoekers blijkt ook dat samenwerking binnen netwerken – of zelfs tussen aangrenzende netwerken – het ook beter mogelijk zou maken om met seizoenspieken om te gaan. Een concrete maatregel die binnen de netwerken kan worden genomen, is de ontwikkeling van een gemeenschappelijk dashboard dat in real time een overzicht geeft van het aantal beschikbare bedden en de bezettingsgraad van alle diensten pediatrie in het netwerk.
En wat met transmurale zorg?
Het tweede deel van de studie richtte zich op de transmurale zorg in België. De onderzoekers interviewden de pediatrische liaisonteams over hun werking en om na te gaan in hoeverre hun model van transmurale zorg breder kan worden toegepast in ons land.
Een pediatrisch liaisonteam is een multidisciplinair team (kinderarts, verpleegkundige, kinesitherapeut, enz.) dat door een ziekenhuis is opgericht om de continuïteit van de zorg tussen het ziekenhuis en de thuisomgeving te waarborgen. De bestaande teams zijn gericht op specifieke groepen, zoals kinderen die langdurig ziek zijn en/of herhaaldelijk behandeld moeten worden of palliatieve zorg krijgen. Dit is echter slechts één model van transmurale zorg. Bij het bestuderen van buitenlandse voorbeelden, stelden de KCE-onderzoekers grote verschillen vast in het klinische profiel van de kinderen die worden verzorgd, het soort zorg dat wordt verleend, de kwalificaties van de artsen en/of verpleegkundigen in het team, het soort thuiszorgpersoneel waarmee het ziekenhuisteam samenwerkt, het soort coördinatie, financiering, enz.
De KCE-studie spreekt geen voorkeur uit voor een bepaald model, maar stelt vast dat het huidige model van de pediatrische liaisonteams met coördinatie door het ziekenhuis kan worden uitgebreid. Het Nederlandse model, waarbij de coördinatie wordt toevertrouwd aan thuiszorgactoren, zou een alternatief kunnen bieden. Maar in beide gevallen kan het gebrek aan thuisverpleegkundigen met voldoende expertise in zorg voor kinderen een struikelblok zijn. Daarom zullen er pilootprojecten opgezet worden om verschillende modellen van organisatie en financiering te evalueren. In het vandaag gepubliceerde rapport wordt een reeks essentiële randvoorwaarden voor de uitvoering van dergelijke pilootprojecten beschreven.
Een ander model van zorg voor kinderen?
Het KCE stelt voor om het huidige organisatiemodel voor de zorg voor kinderen te vervangen door een nieuw te ontwikkelen zorgprogramma waarbij naast een klassieke dienst pediatrie ook een plaats is voor andere zorgvormen. Het KCE pleit beveelt een erkenning en financiering van “voorlopige hospitalisatie” aan (waarbij een kind enkele uren wordt opgenomen om zijn toestand te observeren) en een uitbreiding van de financiering van het medisch dagziekenhuis voor kinderen. Bij een positieve evaluatie zou na de pilootfase ook transmurale zorg voor kinderen deel moeten uitmaken van het zorgprogramma. Ook zal moeten worden nagedacht over een betere taakverdeling tussen ziekenhuizen onderling en tussen ziekenhuizen en andere zorglijnen.