Nieuws

Tweede editie van de Week van de Handicap: de Stad Brussel ondersteunt inclusieve activiteiten

Op initiatief van de Verenigde Naties vieren we sinds 1992 op 3 december jaarlijks de Internationale Dag voor Mensen met een Beperking. Ter gelegenheid hiervan organiseerde de Stad Brussel de tweede editie van haar ‘Week van de Handicap’. Bij dit jaarlijkse evenement kunnen personen met een handicap – die bijna 15% van de Belgische bevolking uitmaken – deelnemen aan culturele en sportieve activiteiten. Daarnaast is het een gelegenheid om verenigingen te ondersteunen die zich bezighouden met beperkingen.

Deze tweede editie, die op gang werd getrokken door schepen van Gelijke Kansen van de Stad Brussel Lydia Mutyebele, heeft als welluidende slagzin “Gaan we?”. De boodschap daarbij is er één van samenleven met iedereen, met of zonder beperking, om te genieten van een gezellig cultureel of sportief samenzijn. Talrijke culturele organisaties en verenigingen waren bereid hun diensten open te stellen voor het grote publiek om deze week in alle harmonie te laten verlopen en de menselijke en inclusieve waarden ervan uit te dragen.

Wat gebeurde er concreet ?

Voor dit project zetten verschillende organisaties na een oproep van de Stad Brussel als partner hun schouders onder de organisatie van deze speciale week. Enkele van die partners zijn de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Cinema Palace, CINEMATEK, de Beursschouwburg, het Théâtre les Tanneurs, het Koninklijk Parktheater en de Munt. Op het programma stonden voorstellingen, toneelstukken, filmvertoningen, conferenties en debatten over beperkingen. Er werden verschillende initiatieven genomen om de programmering aan te passen aan uiteenlopende beperkingen, zoals audiodescriptie van films voor slechtzienden, rondleidingen in gebarentaal en een stilteruimte voor hoogsensitieve personen.

Actieve verenigingen huldigen

Aan de Week van de Handicap namen ook een aantal verenigingen deel die actief zijn in het veld van beperkingen en in het bijzonder de inclusie van mensen met een beperking. Daartoe openden ze hun deuren voor een zo breed mogelijk publiek, om hun knowhow te delen en het grote publiek een blik te verschaffen op hun dienstverlening. Concreet organiseerden de instellingen een hele reeks activiteiten voor kinderen en volwassenen met of zonder beperking. Het ging onder meer om de verenigingen FratriHa, le 8ème Jour, de vzw Ascades, Anneessens 25 en de ASCTR.

Hét sleutelwoord : inclusie

Al deze zinvolle activiteiten in het teken van samenleven draaien rond één ongeschreven kernwoord: inclusie.
Lydia Mutyebele, schepen van Gelijke Kansen van de Stad Brussel, lichtte dit toe in de evenementbrochure: “Bij de Stad Brussel willen we de inclusiviteit versterken door de openbare ruimte en de activiteiten die er plaatsvinden toegankelijk te maken voor alle Brusselaars. Net als vorig jaar, en sinds 2018, blijven we de doelstellingen van ons actieplan BXL INCLUSIVE toepassen om ervoor te zorgen dat bij elke nieuwe investering rekening wordt gehouden met de realiteit van handicaps bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van projecten, ongeacht op welk gebied”.

Het opzet van deze bijzondere week

Ter herinnering, de hoofddoelen van de Week van de Handicap van de Stad Brussel zijn:

  • zorgen dat mensen met een handicap net als iedereen kunnen deelnemen aan culturele en sportieve activiteiten in Brussel;
  • verenigingen voor personen met een handicap ondersteunen;
  • het grote publiek bewustmaken van het belang van openbare plaatsen openstellen voor iedereen (door tijdens deze periode zoveel mogelijk evenementen in de stad Brussel toegankelijk te maken).

Maak kennis met Anneessens 25 en Aquakids

De beste manier om de voordelen van een maatschappelijk project te zien, is om ter plaatse een kijkje te nemen en de bezielers ervan te ontmoeten. Dat deed het Hospichild-team dan ook met een van de verenigingen die werken rond de inclusie van kinderen met autisme.

Seminarie “Na de Klimaatzaak, de beperkingenzaak?”

Nog een evenement waaraan Hospichild deelnam, op woensdag 5 december, was een van de twee seminaries die de GAMP (een actiegroep die het gebrek aan plaatsen voor zwaar hulpbehoevende personen met een beperking aan de kaak stelt) twee dagen lang organiseerde in het CIRC (een interdisciplinair onderzoekscentrum naar grondrechten) van de Université Saint-Louis in Brussel. De titel van het colloquium van die dag luidde: “Na de Klimaatzaak, de beperkingenzaak?” “Het doel was om de veroordeling van de Belgische Staat door verschillende verenigingen in de sector voor personen met een handicap – nu al tien jaar geleden – opnieuw ter sprake te brengen. De actiegroep stelde jammer genoeg vast dat er nog geen reactie is gekomen op het gebrek aan opvangvoorzieningen voor personen met een handicap.

Een hangende kwestie

De centrale vraag waarmee Isabelle Hachez, directeur van het CIRC, dit seminarie inluidde: “Welke hefbomen kan men gebruiken om resultaten te bereiken, vooral voor de rechten uit het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en met name voor de huisvestingskwesties uit artikel 19 van de Grondwet en het recht van elke persoon met een handicap op volledige inclusie uit artikel 22ter van de Grondwet? Zou één van die hefbomen een aansprakelijkheidsvordering kunnen zijn tegen de Belgische Staat, omdat die haar internationale en grondwettelijke verplichtingen niet nakomt?”

“Iedereen kan bijdragen aan verandering”

Na de presentatie van Sébastien Van Drooghenbroeck, professor aan de Université Saint-Louis, over de ins en outs van de Klimaatzaak, maakte Cinzia Agoni, woordvoerster van de GAMP, de alarmerende balans op van de realiteit voor – met name zwaar hulpbehoevende – personen met een handicap. Ze licht toe: “Door de grote gelijkenissen met de Klimaatzaak kunnen we vergelijkbare acties overwegen als tien jaar geleden, ook al waren de vorderingen duidelijker merkbaar aan Vlaamse zijde. Het gebrek aan middelen dat Franstalige politici aanhalen mag volgens het comité overigens geen excuus zijn om geen vooruitgang te boeken bij het voorzien van aangepaste oplossingen voor zwaar hulpbehoevende personen met een handicap.” De huidige opvang- en huisvestingsmogelijkheden botsen op hun grenzen en de toegekende steun in Vlaanderen en het Brussels Gewest is niet dezelfde, ondanks wat Cinzia Agoni nog eens onderstreept: “We zijn er dankzij media-aandacht en de inspanningen van de verenigingen in de sector in geslaagd om aan te tonen dat de problematiek van zwaar hulpbehoevende personen met een handicap iedereen aangaat en dat iedereen kan bijdragen aan verandering”.

Tekst : Samuel Walheer

→ Nu de evenementen voor deze week zijn afgelopen, kijken we uit naar volgend jaar voor de nieuwe editie.

 

Vaderschapsverlof wordt verlengd als de pasgeborene in het ziekenhuis wordt opgenomen

Op 14 december 2023 werd in het Parlement een ontwerpresolutie aangenomen over de verlenging van het vaderschapsverlof in geval van ziekenhuisopname van de pasgeborene. Die tekst, voorgesteld door het socialistische parlementslid Sophie Thémont, was eind november bijna unaniem goedgekeurd door de commissie. De maatregel, die ook wordt ondersteund door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), is bedoeld om de risico’s te beperken voor premature baby’s die vroegtijdig gescheiden worden van hun ouders.

Ter herinnering: sinds 1 januari 2023 hebben vaders recht op twintig dagen geboorteverlof in plaats van de tien dagen die voordien werden toegekend. In tegenstelling tot moeders konden vaders dat verlof echter niet verlengen wanneer de pasgeboren in het ziekenhuis wordt opgenomen (vaak door een vroeggeboorte). Moeders hebben recht op minstens negen weken verplicht postnataal verlof. Als de pasgeborene langer dan zeven dagen in het ziekenhuis wordt opgenomen, wordt dat verlof verlengd met de duur van de ziekenhuisopname (met een maximum van 24 weken). De maatregel die op 7 december werd goedgekeurd helpt om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen, en vooral om risico’s te vermijden voor baby’s die in het ziekenhuis opgenomen zijn. Dat is goed nieuws voor ouders en voor de perinatale sector.

“Wij vinden nu dat een volgende stap nodig is”

In de ontwikkelingen die naar voren zijn gebracht in het voorstel van resolutie (uit 2022) – met betrekking tot de verlenging van het geboorteverlof voor vaders en co-ouders bij de ziekenhuisopname van een pasgeboren kind – schreven Sophie Thémont en een aantal medeondertekenaars van de PS en Vooruit het volgende: “Hoewel men zich in België sinds 2002 steeds meer heeft toegelegd op wetgeving die duidelijk gericht is op meer levenskwaliteit en op meer gelijkheid tussen de ouders, tussen mannen en vrouwen, zijn de indieners thans van oordeel dat een volgende stap nodig is op het gebied van verlof, wanneer de pasgeborene in het ziekenhuis wordt opgenomen. De indieners sluiten zich dan ook aan bij de aanbeveling van het KCE in diens verslag: “Verleng het geboorteverlof voor vaders/meeouders van wie het pasgeboren kind bij de geboorte in een ziekenhuis wordt opgenomen, analoog aan de verlenging van het postnataal verlof voor moeders in geval van langdurige opname van de pasgeborene.”

→ Naar een verlengd vaderschapsverlof indien het kind prematuur ter wereld komt?

12% van de pasgeboren baby’s wordt opgenomen in het ziekenhuis

Ouders wachten vaak ongeduldig op de geboorte van hun kind. De meeste zwangerschappen en bevallingen verlopen zonder ernstige problemen. Helaas verloopt alles niet altijd zoals gepland. In het voorwoord van zijn verslag van 22 maart 2022 “Ontwikkelingsgerichte zorg voor prematuur geboren baby’s en hun familie in neonatologie” schrijft het KCE: “Heel wat baby’s moeten opgenomen worden op de afdeling neonatologie, soms voor korte tijd, maar vaak ook voor een periode van weken tot zelfs maanden.” Het KCE voegt eraan toe: “In België zijn er ongeveer 120.000 geboorten per jaar, waarvan 12% opgenomen dient te worden op de dienst neonatologie en 4% (dus een derde) op de afdeling intensieve neonatologie (NIC). Het merendeel van deze pasgeborenen zijn prematuur geboren, m.a.w. pasgeborenen met een zwangerschapsduur van < 37 weken (8% van de geboorten in 2020).” De resultaten van bovenstaand verslag moeten de gezondheidsautoriteiten, de ziekenhuissector en de gezondheidswerkers helpen om prioriteiten te bepalen en strategische beslissingen te nemen voor de toepassing van IFCDC (Infant- and family-centred developmental care) in de neonatale zorg in België.

Schadelijke gevolgen van een vroegtijdige scheiding van de ouders

Een van de factoren die het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg benadrukt, is dat de scheiding tussen de pasgeborene en zijn ouders aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de latere ontwikkeling van het kind en tot een minimum beperkt moet worden. Volgens het KCE is het noodzakelijk dat alles in het werk wordt gesteld om ervoor te zorgen dat de pasgeborene de juiste antwoorden vindt op zijn behoefte aan hechting, die als veilige basis dient voor zijn ontwikkeling. Dat betekent dat zijn ouders hem nabijheid, tederheid en troost moeten kunnen bieden. Het KCE verwijst met name naar de duur van het ouderschapsverlof/geboorteverlof als een van de belemmeringen voor de beschikbaarheid van de ouders die de scheiding kunnen verergeren.

Prematuriteit: de KCE pleit ervoor de scheiding van ouders en pasgeborenen te beperken

Voor een beter evenwicht tussen dagelijks leven en ziekenhuisbezoeken

Het KCE schrijft: “Voor ouders van wie de prematuur geboren baby in het ziekenhuis is opgenomen, is het moeilijk om een goed evenwicht te vinden tussen hun dagelijks leven en de bezoeken aan het ziekenhuis. Dit probleem is bijzonder acuut voor de vaders/co-ouders. Vaderschaps- of co-ouderschapsverlof is dan ook veel korter dan zwangerschapsverlof en geeft geen recht op een verlenging wanneer de pasgeborene in het ziekenhuis opgenomen wordt. De meeste co-ouders die we bevraagd hebben, hebben het werk moeten hervatten terwijl het kind nog in het ziekenhuis lag. Ze moesten dus jongleren tussen het huishouden, de zorg voor andere kinderen in het gezin én de verplaatsingen van en naar het ziekenhuis. Zij zijn van mening dat de fysieke en mentale uitputting die daaruit voortvloeide ervoor heeft gezorgd dat ze niet hebben kunnen meehelpen bij de dagelijkse verzorging van het kind, zodat de moeders het gevoel hadden dat ze er alleen voor stonden. Sommige bevraagde vaders maakten gewag van gevolgen op lange termijn voor hun (mentale) gezondheid nadat ze geprobeerd hadden om werk en gezinsleven te combineren tijdens de periode waarin hun prematuur geboren baby in het ziekenhuis lag.”

Sociaal Brussel : nieuwe online tools om het zoeken naar informatie over welzijn en gezondheid te vergemakkelijken

Social.Brussels is een tweetalige referentiesite die een overzicht biedt van de welzijns- en gezondheidsdiensten die beschikbaar zijn in het Brussels Gewest. Brusselaars kunnen er voortaan een eigen sociale kaart aanmaken en een persoonlijk overzicht opstellen. De toegang tot de hulp- en zorginstellingen is eenvoudig en op elk moment beschikbaar.

De organisatie Sociaal Brussel, die dertig jaar ervaring heeft, stelt een groot aantal vrij toegankelijke gegevens ter beschikking om opzoekingen over welzijn en gezondheidszorg voor de bewoners van Brussel te vergemakkelijken. De interactieve kaart biedt een virtuele toegang tot Franstalige en Nederlandstalige hulporganisaties en -diensten, maar inmiddels zijn er ook nieuwe functies beschikbaar op het gezondheidsportaal.

Welke nieuwe functies ?

De nieuwe functies van de website werden ingevoerd op initiatief van de werkgroep Toegang tot rechten, opgericht door het kabinet van minister Alain Maron (bevoegd voor Welzijn en Gezondheid). Ze zijn het resultaat van het werk van actoren in het veld.

Nieuwe functies die beschikbaar zijn via het “MY BRUSO”-account (online persoonlijk overzicht) zijn bijvoorbeeld:

– een lokale en/of thematische sociale kaart op maat

– een gepersonaliseerd sociaal overzicht met de mogelijkheid om actuele overzichten te delen

– identificatiefiches van organisaties of lijsten van organisaties die afgedrukt kunnen worden Het hele systeem is ontworpen om het mensen zo gemakkelijk mogelijk te maken om hulp en zorg te vinden.

Sociaal Brussel biedt video’s en handleidingen aan zodat iedereen optimaal gebruik kan maken van de beschikbare tools: https://sociaal.brussels/page/a-propos-de-la-carte-sociale.

Die video’s zijn ook beschikbaar op het YouTube-kanaal van Sociaal Brussel.

Directe toegang tot de pediatrische sector 

Op dit moment zijn er meer dan 630 rubrieken op de website van Sociaal Brussel, waarin het aanbod aan welzijns- en gezondheidsorganisaties en -diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt voorgesteld en geïnventariseerd. De rubrieken zijn georganiseerd in een boomstructuur en onderverdeeld in twintig activiteitensectoren, zoals personen met een handicap, , eenoudergezinnen, geestelijke gezondheid, gelijkheid en diversiteit, gezondheidspromotie en jonge kinderen (0-3 jaar).

Wat doet Sociaal Brussel precies ?

Sociaal Brussel is een virtuele tool voor professionals, netwerken, platformen, onderzoeksinstellingen en lokale en regionale politieke vertegenwoordigers in de welzijns- en gezondheidssector in het Brusselse Gewest.

De website bevat meer dan 4.100 Franstalige en Nederlandstalige adressen in de welzijns- en gezondheidszorg, informatiefiches, een interactieve kaart, tools om gegevens te exporteren en de mogelijkheid om een persoonlijk overzicht aan te maken. Het is voortaan ook mogelijk om een identificatiefiche van een organisatie of een lijst van organisaties af te drukken volgens een aantal parameters die ingesteld kunnen worden.

Presentatievideo: Sociaal Brussel, uw toegang tot het welzijns- en gezondheidsaanbod in het Brussels Gewest – YouTube)

Bezoek de website van Sociaal Brussel : Sociaal Brussel – Bruxelles Social

 

À LIRE AUSSI :

Born in Brussels, un dispositif désormais inclus au sein de l’Observatoire de la Santé et du Social de Bruxelles

https://www.bornin.brussels/nl/nieuws/voeg-uw-evenementen-toe-aan-de-nieuwe-agenda-van-born-in-brussels/Février 2023 – 

 

Nieuwe overeenkomst biedt zorg op maat aan jongeren met kanker

Het verzekeringscomité van het RIZIV heeft op 13 november 2023 het licht op groen gezet voor de samenwerking met zes ziekenhuizen die leeftijdsspecifieke zorg zullen bieden aan jonge mensen met kanker (AYA). Vanaf 1 december 2023 worden deze referentieziekenhuizen vergoed voor hun AYA-referentieteams. ​De lancering van de nieuwe overeenkomst is het resultaat van een gezamenlijke inspanning tussen Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Kom op tegen Kanker, de medewerkers van het RIZIV en een handvol enthousiaste AYA’s.

In een persbericht legt de minister de beweegredenen achter de nieuwe overeenkomst uit:“Kanker bij jongeren is niet alleen fysiek, maar ook psychologisch erg zwaar om te verwerken en dus moet een overheid er alles aan doen om zorg en steun op maat te bieden. Dat doen we door hoogstaande en leeftijdsspecifieke zorg te bieden aan adolescenten en jongvolwassenen met kanker om zo hun kwaliteit van leven tijdens en na de behandeling te verbeteren. Jongeren die de diagnose krijgen, lopen niet alleen rond met vragen over hun fysiek herstel, maar ook met vragen over hoe het nu voort moet met hun job, hun studie of hun kinderwens.”

1.700 diagnoses per jaar

Kanker bij adolescenten en jongvolwassenen tussen 16 en 35 jaar is eerder uitzonderlijk. In België gaat het om ongeveer 1.700 diagnoses per jaar. ​ Deze jonge mensen, adolescenten en jongvolwassenen of kortweg AYA’s, zijn vaak kwetsbaar. Ze hebben unieke zorgbehoeften die verschillen van kinderen maar ook van oudere volwassenen. AYA’s hebben vaak specifieke medische problemen en worden met veel uitdagingen op psychosociaal vlak geconfronteerd. ​ Daarom verdienen zij zorg en nazorg op maat. Frank Vandenbroucke: “De medische behandeling van kanker is één ding - en het is uiteraard cruciaal om zo snel mogelijk weer gezond te worden – maar daarnaast zitten AYA’s volop in hun psychische en fysieke ontwikkeling en hebben ze veel andere zorgen: wat met je school of je studie die onderbroken wordt, hoe een behandeling combineren met je job, wat met je vruchtbaarheid en je kinderwens? Plots staat alles in het leven van een adolescent of jongvolwassene met kanker ‘on hold’ op een moment dat ze streven naar autonomie.”

Zes ziekenhuizen stappen in de conventie

Zes ziekenhuizen in België stappen vanaf 1 december 2023 in een conventie met het RIZIV. Het gaat om UZ Leuven, UZ Gent, UZA (Antwerpen), CHU Liège Sart-Tilman, Institut Jules Bordet en Cliniques Universitaires Saint-Luc in Brussel. ​ Om deze gespecialiseerde, leeftijdsspecifieke zorg en steun op maat aan adolescenten en jongvolwassenen met kanker te geven, is expertise nodig. ​ De AYA-referentieteams in de zes ziekenhuizen zullen worden ingezet als centrale bron van kennis en ervaring. Deze teams gaan – zowel op medisch als op psychosociaal vlak – expertise en ondersteuning geven aan zorg- en behandelteams in hun eigen ziekenhuis, maar net zo goed in andere ziekenhuizen en de eerste lijn. ​ Er wordt nog dit jaar een opstartbudget voorzien van 600 000 euro. Vanaf 2024 wordt voor de overeenkomsten met de verschillende ziekenhuizen jaarlijks 1.2 miljoen euro vrijgemaakt. ​

Een jaar om eerst in huis AYA-expertise te ontwikkelen of te versterken

Het doel op lange termijn is een geharmoniseerd AYA-zorgbeleid te ontwikkelen en te implementeren. Daarvoor werken de verschillende AYA-teams samen in een projectgroep voor wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeling, implementatie en evaluaties van nieuwe ontwikkelingen in de AYA-zorg. ​ Deze RIZIV-conventie geeft de ziekenhuizen een jaar de tijd om eerst in huis AYA-expertise te ontwikkelen of te versterken. Zodra het AYA-referentieteam die expertise voldoende heeft opgebouwd, krijgt het team ook een outreachende opdracht naar andere ziekenhuizen en zorgverleners in de eerste lijn. Concreet moeten de AYA-referentieteams in de ziekenhuizen operationeel zijn vanaf 1 januari 2024. Vanaf ten laatste 1 januari 2026 moet de adviesfunctie naar andere ziekenhuizen worden uitgerold. ​

Vijf prioriteiten in hoogstaande AYA-zorg 

De zes ziekenhuizen die in de RIZIV-conventie stappen, onderschrijven volgende vijf prioriteiten in AYA-zorg:

  • Vroegtijdige diagnose ​​
  • Vroegtijdige doorverwijzing naar reproductieve geneeskunde
  • Vroegtijdig genetisch onderzoek
  • Klinische studies
  • Psychosociale ondersteuning

 

LEES OOK: