Initiatieven

Peter of meter worden van een kind met een beperking: dat kan dankzij Famisol!

Famisol, een Brusselse psychosociale begeleidingsdienst voor kinderen met een beperking, heeft net opnieuw een peter- en metercampagne gelanceerd. Peter of meter worden van een kind met een beperking betekent het kind opvangen, samen iets doen, een band scheppen … Dat doe je één keer per maand, in het weekend en, indien mogelijk, voor minstens één jaar. Als je beschikbaar bent om een kind met een beperking te helpen en je bent minstens 25 jaar oud, dan is peter of meter zijn iets voor jou!

De vereniging Famisol runt dit project al bijna 27 jaar met de hulp van solidaire burgers. Aan de ene kant heb je Arturo (fictieve naam die Famisol gebruikt), een kleine jongen met een beperking, en zijn moeder. Aan de andere kant is er een burger of gezin op zoek naar een speciale band, een blijvende vriendschap. Het Famisol-team zorgt ervoor dat hun wegen kruisen en begeleidt beide gezinnen een jaar lang.

Essentiële voorwaarde om peter of meter te worden: beschikbaarheid 

Je hebt geen opleiding of diploma nodig om peter of meter van Arturo te worden. Als er één voorwaarde is waar Famisol bijzondere aandacht aan besteedt, dan is het wel de beschikbaarheid van de peters en meters.

In een interview met BX1 vertelt de woordvoerder van Famisol, Jean-Michel Marchal: “Ik denk dat het heel belangrijk is om beschikbaar te zijn. Achter die beschikbaarheid schuilen veel andere dingen voor mij.” Die beschikbaarheid komt in drie vormen:

– beschikbaar zijn in termen van tijd, d.w.z. realistisch zijn en een open agenda hebben om Arturo regelmatig op te vangen;

– beschikbaar zijn voor het proces en de gezamenlijke organisatie van de ontmoetingen. Dat geldt voor Arturo en zijn familie, maar ook voor de burger of het gezin dat hem zal opvangen, en zelfs voor het Famisol-team, dat begeleiding biedt voor, tijdens en na de ontmoetingen;

– beschikbaar zijn voor het kind, Arturo. Het kind heeft een zichtbare beperking waar je natuurlijk rekening mee houdt, maar je moet ook aandacht schenken aan zijn persoonlijkheid, behoeften, verlangens, grenzen enz.

 

Je kan kinderen niet helpen zonder ook hun ouders te helpen

Ouder zijn van een kind met een beperking, zoals Arturo’s moeder, is niet elke dag gemakkelijk, vooral niet als je alleen met hem bent. Tijd is essentieel. Alleenstaande ouders hebben niet echt veel tijd voor zichzelf. Ze worden heen en weer geslingerd tussen hun werk, dagelijkse taken en de opvoeding van hun kind met al zijn bijzonderheden. Het programma voor peters en meters dat Famisol aanbiedt, zorgt ook voor een moment van respijt voor ouders van kinderen met een beperking: Ouders van kinderen met een beperking: hoe spelen we in op hun behoefte aan respijt? (hospichild.be). De woordvoerder van de vereniging verwoordt het als volgt aan BX1: “De momenten met de peter of de meter geven de ouders de kans even op adem te komen. Je kan kinderen niet helpen zonder ook hun ouders te helpen.”

Het welzijn van de kinderen is een prioriteit!

Arturo is altijd druk in de weer: hij reist heen en weer tussen zijn speciale school en zijn familie. Als toekomstige volwassene krijgt het kind weinig kansen om vrienden te maken of veel plezier te hebben. Famisol pakt ook de kwestie van welzijn aan door de kinderen met een beperking in staat te stellen banden en vriendschappen te smeden. Ze krijgen de kans deel te nemen aan activiteiten die hen uit hun dagelijkse routine halen. Hun ouders zijn gerustgesteld dat ze socialer worden en dat ze bovendien goed worden begeleid.

In een interview met de RTBF licht Jean-Michel Marchal dat toe: “Deze gezinnen voelen zich over het algemeen sociaal geïsoleerd en hun kinderen worden zelden uitgenodigd voor evenementen. Peters en meters bieden ouders dus morele steun en laten hen zien dat hun kind ergens welkom is. Dankzij dit project komen de peters en meters echt in contact met de kinderen voor wie ze klaar staan, bouwen ze trouwe relaties op zonder zich blind te staren op het label ‘kind met een beperking’. Ze bouwen iets anders op dan een professionele, puur medische of therapeutische relatie.”

Inclusie bevorderen, maar niet koste wat kost!

Een van de doelstellingen van Famisol is om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen en de best mogelijke inclusie te garanderen, rekening houdend met de middelen waarover de betrokkenen beschikken. We zien het nu op scholen, op zomerkampen en via verenigingen zoals Famisol: de inclusie van personen met een beperking neemt toe en wordt wijdverspreider. Sinds 12 maart 2021 is die notie van inclusie opgenomen in een artikel van de Belgische Grondwet, waarin staat: “Iedere persoon met een handicap heeft recht op volledige inclusie in de samenleving, met inbegrip van het recht op redelijke aanpassingen.”.

Maar, in hetzelfde gesprek met BX1, vertelt Jean-Michel:  “Inclusie koste wat kost is niet altijd wenselijk, want er zijn kinderen voor wie dat moeilijk kan zijn.” Hij concludeert:  “De peter- en metercampagne is verre van geschikt voor alle gezinnen die Famisol begeleidt. Ik denk dat inclusie veel verschillende vormen kan aannemen, afhankelijk van de personen die zich aanbieden… Bovendien hebben de nieuwe generaties een bijzondere aandacht en gevoeligheid om kinderen met al hun moeilijkheden te leren kennen.”

Artikel : Samuel Walheer

Wil je deelnemen aan de infosessies ?

Du parrainage ? | famisol.be

Video over het project

 

 

LEES OOK : 

 

Dys-stoornissen : de Christelijke Mutualiteit wil gezinnen beter informeren en helpen

DYS-stoornissen zijn specifieke taal- en leerstoornissen bij jonge kinderen. De Christelijke Mutualiteit (CM) heeft net een nieuwe tool uitgerold met de naam “Op zoek naar onze dys-pariteiten”. Die heeft als doel informatie te verstrekken over een maatschappelijke kwestie en extra steun bieden aan alle betrokken gezinnen.

Een website opzetten over dys-stoornissen, of specifieke taal- en leerstoornissen, is geen klein bier. Aan de ene kant weerspiegelt het een gebrek aan bewustzijn over dys-stoornissen bij het grote publiek en aan de andere kant een dringende nood bij gezinnen die met deze moeilijkheden te kampen hebben. De Christelijke Mutualiteit wil dus informatie verstrekken over een maatschappelijke kwestie en extra steun bieden aan alle betrokken gezinnen. Het initiatief is ook bedoeld om gezondheids- en onderwijswerkers bewuster te maken van de impact van leerstoornissen op de geestelijke gezondheid van kinderen en hun ouders.

Een website die toegankelijk is voor iedereen

“Op zoek naar onze dys-pariteiten” is daarom meer dan alleen een webpagina. Het is een essentiële hulpbron voor ouders en hun kinderen die met een dys-stoornis leven. Op het internet zijn er maar weinig hulpbronnen zoals deze, waar je de informatie kunt vinden die je nodig hebt om te begrijpen wat een taal- of leerstoornis is.

Op de webpagina , die zeer gebruiksvriendelijk is, staan drie thema’s: een definitie van de verschillende leerstoornissen, getuigenissen en tips, en activiteiten in je buurt. Het deel met getuigenisvideo’s lijkt om twee redenen relevant:

– Ze vestigen de aandacht op kinderen en leerkrachten die te maken hebben met de dagelijkse moeilijkheden die gepaard gaan met dys-stoornissen en laten hen aan het woord.

– Ze maken het mogelijk ouders te begeleiden en mogelijke oplossingen te bieden om hen uit hun moeilijke situatie te helpen.

 

De mysteries rond dys-stoornissen helpen uitklaren

Op school wordt er al snel een oordeel geveld een kinderen die uit de band springen of die anders, lui, onstuimig of afwezig lijken. En dat oordeel is onterecht. Kinderen met een of meer leerstoornissen zijn niet langer de uitzondering, integendeel. Leerkrachten proberen, zo goed als ze kunnen en ook al zijn ze er niet voor opgeleid, om te gaan met deze kinderen met grotere moeilijkheden. Externe hulp is er niet in overvloed, maar het is mogelijk.

Voor ouders is het evenmin makkelijk, maar beginnen de hulpmiddelen, hoewel beperkt, talrijker te worden. Met de ontwikkeling van dit nieuwe hulpmiddel heeft de CM (Christelijke Mutualiteit) de spijker op zijn kop geslagen. Bewustmaking van gezondheidswerkers en, meer in het algemeen, het grote publiek, over het negatieve imago van dys-stoornissen kan ouders aanmoedigen om niet langer bang te zijn om beoordeeld te worden en om professionals te raadplegen om hun kinderen te helpen met hun leerproblemen.

De CM-website “Op zoek naar onze dys-pariteiten”

Op zoek naar onze dys-pariteiten / Gezondheid (cm.be)

LEEZ OOK (IN HET FRANS): 

Mensuel Education Santé Octobre 2023 es-403-br.pdf (educationsante.be)

Site web Education Santé octobre 2023 | Éducation Santé, votre revue de promotion de la santé (educationsante.be)

Qui sommes-nous – Apeda

Run to Kick: een solidariteitsloop tegen kinderkanker

Op zondag 24 oktober 2023 organiseerde de vereniging KickCancer aan de voet van het Atomium haar 6e inzamelingsactie voor de strijd tegen kinderkanker. Niet minder dan 2.400 lopers namen deel aan de solidariteitsactie en hielpen het goede doel om negen Europese onderzoeksprojecten te financieren met de 1,2 miljoen euro die werd ingezameld. Waar een wil is, is een weg!

Photo : Sofia Douieb

 

Dankzij de inzet van sommigen en de steun van anderen kon KickCancer dit weekend een recordbedrag ophalen en vooral laten zien dat “samen staan we sterker”.

Waarom deze strijd?

Elk jaar worden in Europa bijna 35.000 jongeren van 0-23 jaar getroffen door kanker. Wetenschappelijk onderzoek is complex, omdat elke vorm van kanker als een zeldzame ziekte wordt beschouwd, waardoor de overlevingskansen van deze kinderen en tieners vaak in gevaar komen. Erger nog, ze worden behandeld met verouderde en gevaarlijke medicijnen die vaak desastreuze gevolgen hebben voor hun gezondheid.

Ongelijkheid verminderen

Door middel van dit sportevenement wilde Run to Kick iedereen ook herinneren aan het belang van het bevorderen van onderzoek naar kinderkanker. Dat het leven kostbaar is, of het nu om een pasgeborene of een volwassene gaat, en dat multidisciplinair werk een van de sleutels is tot genezing. Desondanks zijn er echte ongelijkheden binnen het kankeronderzoek zelf. Delphine Heenen, oprichtster van KickCancer, zegt: “Als we het over kanker hebben, wordt innovatie vaak parallel genoemd en denken mensen automatisch dat er ook innovatie is voor kinderen met kanker, maar dat is niet het geval. Ze voegt eraan toe: “Sinds 2007 zijn er meer dan 150 medicijnen goedgekeurd voor kanker bij volwassenen en slechts 9 voor kanker bij kinderen. Dit verschil is ook zichtbaar in de toegang van jonge patiënten tot innovatieve klinische onderzoeken. Bij pediatrische kanker blijft deze toegang een uitzondering.”

Over KickCancer

De vereniging werd opgericht toen een van de kinderen in een Belgisch gezin plots een tumor kreeg. De familie slaagde er tijdelijk in om de kanker te bestrijden en besloot om hun engagement verder te zetten. Ze kregen het gezelschap van andere gezinnen die wilden helpen en deelnemen aan de strijd tegen kinderkanker. Sindsdien is KickCancer een stichting van openbaar belang geworden en werkt het samen met het Fonds van de Vrienden van de Stichting KickCancer, dat gewijd is aan pediatrisch oncologisch onderzoek en zelf beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting. De vereniging financiert onderzoek met als doel nieuwe geneesmiddelen op kinderen te testen, op voorwaarde dat dit in veilige en ethische omstandigheden gebeurt.

Strijd tegen kinderkanker

Run To Kick is meer dan een solidariteitsloop; het wordt georganiseerd door en maakt deel uit van Fight Kids Cancer, een initiatief dat bestaat uit vijf organisaties uit België (KickCancer), Frankrijk (Imagine for Margo), Luxemburg (Fondatioun Kriibskrank Kanner), Nederland (Kika) en Spanje (Stichting Cris Kanker). Tijdens het weekend hadden deze verenigingen een gemeenschappelijk doel: 6,25 miljoen euro inzamelen. Het doel van de Belgische vereniging werd meer dan gehaald, maar hoe zit het met de andere landen?

 

→ Wordt vervolgd op KickCancer Foundation

 

LEES OOK:

Verslag vanuit het hart van een knuffelbeerziekenhuis

Op 16 september organiseerde het Kinderziekenhuis een knuffelbeernamiddag. Voor deze vierde editie van het knuffelbeerziekenhuis konden kinderen hun lievelingsknuffelbeer meebrengen en laten onderzoeken of zelfs verzorgen door het zorgpersoneel van het UKZKF. Het Hospichild-team was aanwezig om de kleine vierjarige Agnès en haar “doudou tutute” te volgen. Verslag.

Het belangrijkste doel van deze namiddag, die het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola organiseert, is om de allerkleinste patiënten te helpen om het ziekenhuis en zijn zorgpersoneel te begrijpen. Door hun knuffelbeer mee te brengen die zich pijn heeft gedaan, kunnen kinderen stap voor stap de stadia van een ziekenhuisbehandeling volgen, of het nu gaat om een consultatie, een ziekenhuisopname of een ernstige operatie. Van de artsen tot het gebruikte materiaal, alles is waarheidsgetrouw en iedereen neemt het heel ernstig. Agnès en haar “doudou tutute” namen deel aan het experiment. Hospichild glipte met hen mee om geen minuut te missen van dit buitengewone ziekenhuistraject.

Het ziekenhuis relativeren voor betere zorg voor kinderen

De vierjarige Agnès, met een blonde paardenstaart en blauwe ogen, houdt stevig de hand van haar moeder vast, een diëtiste in het kinderziekenhuis. Ze staat stomverbaasd voor een ambulance die voor de ingang geparkeerd staat. De deuren zijn open, waardoor de binnenkant van het voertuig zichtbaar wordt. “Franklin de schildpad” ligt roerloos op de brancard, met een zuurstofmasker op. Verpleger Frédéric legt Agnès uit hoe alle toestellen werken. Hij vertelt aan de volwassenen: “De ambulance is de eerste schakel in de keten, dus je moet dat vanaf het begin relativeren”.

Bij de inschrijvingsstand verwelkomen vrijwilligers de gezinnen. Jean-François en Hélène zijn trots om op deze dag aanwezig te zijn. “Kinderen opvangen, hun de verschillende fases uitleggen en contacten leggen, dat alles geeft voldoening en is leuk. Het is een beetje zoals ons vrijwilligerswerk hier in het ziekenhuis, je voelt je nuttig”, legt Hélène glimlachend uit, terwijl ze het gezondheidsboekje van de “doudou tutute” aan Agnès geeft, dat ze tijdens het hele traject moet laten invullen.

    

Bij de “knuffelbeerologen” om tot een diagnose te komen

Nadat de knuffelbeer is ingeschreven als patiënt en officieel is opgenomen in de hal van het ziekenhuis, is het gezin klaar om bij de knuffelbeeroloog te gaan. Hij zal proberen een eerste diagnose te stellen om de knuffelbeer naar de juiste diensten door te verwijzen. “Wat is er aan de hand met deze doudou tutute? vraagt hoofdarts Jean-Christophe Beghin heel ernstig aan de kleine Agnès. Ze kijkt haar moeder sprakeloos aan en zegt ten slotte: “Hij is uit zijn bed gevallen, op zijn hoofd, en hij heeft nu heel veel pijn!” De arts onderzoekt hem met een stethoscoop, beweegt zijn armen en benen, stelt heel wat vragen… “Het is een hersenschudding!” zegt hij uiteindelijk heel ernstig. “Omdat hij nog een baby is, moeten we hem eerst naar de babyverzorgingsstand brengen en dan zijn pijn beoordelen…” De dokter vult het boekje nauwgezet in en geeft het aan Agnès. Ze is wat in de war en weet niet of ze moet lachen of zich zorgen maken over haar knuffelbeer.

“Misschien zal ze dankzij dit initiatief niet zo bang zijn!”

Onder begeleiding van studenten van BEMSA-ULB (comité van geneeskundestudenten), die massaal zijn komen opdagen om een handje te helpen, gaat het gezinnetje naar stand 4. Om tot daar te komen, loopt ze langs de ene na de andere tafel in de hal van het ziekenhuis. Honderden knuffelberen krijgen de eerste zorgen toegediend, worden geopereerd, gaan langs de reanimatie of gaan naar een kinderpsychiater… Telkens met echt materiaal en echte verzorgers van het ziekenhuis. Kinderen en hun knuffelberen worden heel ernstig genomen, omdat het de bedoeling is hen te laten zien wat er in het echte leven kan gebeuren als ze zelf ziek worden. De moeder van Agnès vertelt: “Ik herinner me een heel moeilijk moment met mijn dochter toen ze een bloedafname kwam doen. Ze gilde en huilde en kwam nogal geschokt naar buiten. Misschien is ze dankzij dit initiatief niet meer zo bang en kunnen we haar overtuigen door te zeggen dat “doudou tutute” zich ook in dit ziekenhuis heeft laten verzorgen!”

“Doudou tutute” zit nu in bad en zijn kleine mama wast hem met de grootste zorg, onder de tedere ogen van de verpleegkundige. Ze doet hem een luier aan die de knuffelbeer helemaal bedekt, zodat er alleen een glimp van zijn hoofdje te zien is. Hij krijgt een zuigfles en is klaar voor de volgende ervaring.

“Zelfs geen pijn”: hoe omgaan met pijn

De stand “Zelfs geen pijn” wordt gehouden door  dokter Christine Fonteyne, die verantwoordelijk is voor pijnpreventie in het Kinderziekenhuis. Agnès wurmt zich in de kast vol bubbels, gekleurde lampen, spiegels en een stapel boekjes over pijnbestrijding die geïllustreerd zijn door Philippe Geluck. Hier wordt beoordeeld waar de knuffelbeer pijn heeft. Om de pijn te verhelpen, moet je hem opvrolijken zodat hij niet er niet meer aan denkt (met bubbels, door te tekenen, door naar iets leuks te kijken…) of, indien nodig, moet je hem medicijnen geven. “Doudou tutute” krijgt dus pas een injectie nadat de plaats waar hij pijn heeft, is verdoofd met Meopa (een pijnstiller).

   

Docteurs Zinzins schieten te hulp

Vervolgens wordt het gezinnetje in de gang meegenomen door een bende clowns: de Docteurs Zinzins (geen onbekenden voor Hospichild, we schreven eerder al enkele artikels over hen). Ze nemen hen mee naar een nogal speciaal soort operatiezaal waar, deze keer, de gebruikte instrumenten nep zijn. De clowns willen de kinderen immers doen lachen en hen vermaken terwijl ze in het ziekenhuis liggen. Ze zitten elke week aan hun bed en maken plezier met hen, hun ouders en zelfs het zorgpersoneel. De operatie die  “doudou tutute” ondergaat is een echt spektakel waar Agnès erg om moet lachen.

“Ze zal zich haar bezoek aan het ziekenhuis herinneren!”

De ene stand na de andere stand volgt: vaccinatie, handen wassen, diëtetiek, kinderpsychiatrie… Agnès’ moeder, diëtiste in het ziekenhuis, is vooral geïnteresseerd in de tafel van haar collega’s. Nu is het de bedoeling dit erg op de proef gestelde knuffelbeertje eten te geven. Eerst wordt zijn zuigfles gevuld. Daarna krijgt hij een bord met gezond en gevarieerd voedsel (allerlei soorten plastic voedingsmiddelen). Agnès vult de fles en de kom tot de rand, waardoor de diëtisten reageren: “Heeft je knuffelbeer zo’n honger?” Maar het is eigenlijk het kindje zelf dat wil eten want ze stort zich uiteindelijk op de snack die wordt aangeboden door de vereniging Kid’s Care, de “human touch” van het Kinderziekenhuis. “Ze zal zich haar bezoek aan het ziekenhuis herinneren,” zegt de moeder, voordat ze vertrekt met haar dochter en “doudou tutute”, die nu genezen is.

Dank aan kleine Agnès, haar moeder en natuurlijk ‘doudou tutute’!

Texte et photos : Sofia Douieb

 

LEES OOK:

Ouders van kinderen met een beperking: hoe spelen we in op hun behoefte aan respijt?

De Koning Boudewijnstichting (KBS) en haar partners hebben aangekondigd 22 nieuwe projecten te steunen (8 in Wallonië, 5 in Brussel en 9 in Vlaanderen) die inspelen op de behoefte aan respijt van ouders van kinderen met een beperking. Respijtzorg kan tijdelijk zijn (thuis of buitenshuis), zoals hulp van een babysitter, of voor langere periodes, zoals vakantiekampen. Het doel van deze financieringen is om ouders en mantelzorgers op adem te laten komen.

Het is geen geheim dat het ouderschap geen eenvoudige taak is! Ouder zijn, betekent jongleren tussen werk en privéleven, en na verloop van tijd superheldvaardigheden ontwikkelen. Als daarnaast blijkt dat je kind een ziekte, beperking of ander gezondheidsprobleem heeft, wordt het nog ingewikkelder. Om die situatie het hoofd te bieden, is veel moed en zelfopoffering nodig. Dankzij de helpende hand van naaste familie en vrienden kunnen ouders soms even tot rust komen. Maar volstaat dat?

Flashback  

In januari 2022 schreef Hospichild een artikel (Publicatie en Projectoproepen van KBS:‘Respijtoplossingen voor ouders van kinderen met een beperking’ (hospichild.be)) over een nieuwe brochure voor ouders van kinderen met een beperking. Anderhalf jaar later merkt de KBS op dat er sindsdien niet veel is veranderd: te weinig initiatieven, altijd dezelfde verenigingen die zo goed mogelijk proberen te helpen en een schrijnend gebrek aan steun van de overheid. Daarom wil de KBS dit jaar nog meer projecten steunen.

Respijt is onmisbaar

Respijt is een leenwoord uit het Frans dat “tijdelijke onderbreking van iets pijnlijks” betekent. De term is weinig bekend, zeker in het dagelijkse taalgebruik, maar respijt is net dé oplossing voor ouders van kinderen met een beperking. Ouders van zieke kinderen hebben vaak een overvol dagschema, waardoor ze geen tijd voor zichzelf kunnen vrijmaken. Sommigen kunnen even op adem komen tijdens hun werk, vakanties, de schooluren of ziekenhuisopnames. Helaas is het niet voor iedereen even gemakkelijk om de behoefte aan respijt te erkennen. Sommige ouders vinden het moeilijk om hun zieke kind toe te vertrouwen aan externe helpers. Ondanks hun behoefte aan respijt ontstaat er een zekere kwetsbaarheid en mentale spanning bij die gezinnen, waardoor ze maar niet kunnen ontsnappen aan hun dagelijkse belasting.

Respijt is er niet voor iedereen

Voor ouders van een ziek kind is het moeilijk om zelf de balans op te maken van hun mentale belasting. Vaak is het een buitenstaander, zoals een arts, verzorger of vereniging, die aan de alarmbel trekt. Ouders die om hulp vragen, worden (soms) gehoord, maar jammer genoeg krijgen ze weinig of slechts tijdelijke hulp. In België zijn er maar weinig initiatieven voor respijtzorg. Er is een echt tekort aan ondersteuning en beschikbare plaatsen in residentiële diensten. De vraag is dus veel groter dan het aanbod. Daarom peilde de KBS in november 2021 naar de behoeften van deze ouders en besloot ze een inventaris op te maken van het huidige aanbod van respijtzorg in België.

Wat is de KBS?

De Koning Boudewijnstichting werd opgericht in 1976, toen koning Boudewijn 25 jaar op de troon zat. De Stichting is een actor van verandering en innovatie, die zich inzet voor meer sociale cohesie en wil bijdragen aan een betere samenleving. Ze staat voor enkele kernwaarden, zoals integriteit en transparantie, pluralisme en onafhankelijkheid, respect voor diversiteit en de bevordering van solidariteit. Haar programma’s beslaan verschillende domeinen, zoals armoede en sociale rechtvaardigheid, filantropie, gezondheid, maatschappelijk engagement, opleiding en ontwikkeling van talenten, democratie, Europese betrokkenheid, erfgoed, ontwikkelingssamenwerking en duurzame ontwikkeling. Andere domeinen waarvoor de KBS  zich inzet, zijn armoede en sociale rechtvaardigheid, gezondheid, erfgoed en cultuur, Europa en klimaat en biodiversiteit.

 

→ Lees de publicatie: Ouders van kinderen met een beperking steunen en respijt gunnen | Koning Boudewijnstichting (kbs-frb.be)

→ Lees de volledige brochure: Brochure Respijtoplossingen voor ouders van kinderen met een beperking in Vlaanderen en Brussel (kbs-frb.be)

 

LEES OOK: