Een paar dagen geleden werd een belangrijke federale wet voor de gehandicaptengemeenschap aangenomen. Het schoolvervoer voor gehandicapte leerlingen kan gebruik maken van de voor het openbaar vervoer gereserveerde plaatsen en rijstroken. Al 10 jaar lang laten de verenigingen in de sector hun stem horen om dit verzoek te verwezenlijken. Dit is een overwinning, maar er moeten nog inspanningen worden geleverd op het gebied van het openbaar vervoer.
Door deze goede vooruitgang zullen gehandicapte leerlingen in de meeste gevallen sneller op hun school terechtkomen. Tot nu toe was de situatie echt problematisch. Zoals GAMP, een van de militante verenigingen die het recht op integratie van gehandicapten opeist, in een van haar artikelen stelt: “Er zijn vaak klachten ingediend over gevallen van mishandeling in het schoolvervoer: ondraaglijke lengte van de trajecten, eindeloze wachttijden, gebrek aan opleiding voor begeleiders, aftands materiaal…”
Een wetsvoorstel goedgekeurd
Het wetsvoorstel was ingediend door gedeputeerde Laurence Zanchetta (PS). “De ontwikkeling van het openbaar vervoer in de grote steden wordt gekenmerkt door de toename van het aantal speciale doorgangsplaatsen (F18) die voor het openbaar vervoer zijn gereserveerd. Deze rijstroken maken een hogere rijsnelheid mogelijk, wat gunstig zou zijn voor kinderen met een handicap.” Bovendien, voor de afgevaardigde Delphine Chabbert (PS), die de Brusselse regering vragen had gesteld over de kwestie: “dit voorstel gaat in de richting van een meer inclusieve samenleving. De maatschappij moet zich zo reorganiseren dat iedereen een plaats heeft, en niet van hen verlangen dat zij zich aanpassen. Het is onaanvaardbaar dat in België een kind vier uur per dag in een bus doorbrengt.”
“Deze maatregel verandert niets aan het structurele probleem”
GAMP erkent de verdiensten van deze wetswijziging. Voertuigen die kinderen met een handicap vervoeren, zullen zeker tijd winnen door op de rijbanen van het openbaar vervoer te mogen rijden. Maar voor Thibauld Menke, hoofd communicatie van de GAMP, “verandert deze maatregel niets aan het structurele probleem. Het rollend materieel is verouderd. De veiligheidsgordels zijn niet aangepast. Wanneer er naast de chauffeur een begeleider is, wat geen wettelijke verplichting is, is deze niet opgeleid om met het probleem van de handicap om te gaan. De status van de suppoosten is zo precair dat er een groot verloop is. Bovendien, als het voorstel de reistijd in stedelijke steden vermindert, zou het een beperkt effect moeten hebben in landelijke gebieden.”
LEES OOK :