De ziekenfondsen van ons land maakten op woensdag 7 oktober en met de steun van het RIZIV de resultaten bekend van een grootschalige enquête. Ze peilden naar de ervaringen van patiënten die tijdens de lockdown-periode een beroep deden op teleconsultaties. Kunnen we dit systeem behouden? Het antwoord luidt over het algemeen ‘ja’, mits enkele aanpassingen…
Eveneens op 7 oktober gingen bij het RIZIV de gesprekken van start over de toekomst van de raadplegingen op afstand. In overeenstemming met de verzamelde antwoorden van de enquête, zou men tot volgende afspraken moeten komen: “De teleconsultaties moeten een aanvulling blijven vormen bij de fysieke raadplegingen. Ze lenen zich in het bijzonder voor administratieve kwesties of voor de opvolging van bestaande aandoeningen. De patiënten moeten ook over voldoende informatie, technische ondersteuning en een beveiligd platform beschikken.” Daaraan zouden we kunnen toevoegen dat het systeem niet geschikt is voor kleine kinderen, omdat die hun pijn niet of nauwelijks kunnen verwoorden.
Voornaamste resultaten
Er werd volop gebruik gemaakt van deze raadplegingen op afstand. Volgens het Covid-19-monitoringrapport van het RIZIV werden tussen maart en mei 2020 ruim 3,8 miljoen teleconsultaties gefactureerd. 8.000 aangesloten leden vulden de vragenlijst in, die werd verspreid door de Belgische ziekenfondsen. Bijna 5.500 vragenlijsten werden weerhouden na het toepassen van filters. Het leeuwendeel van de antwoorden handelde over de teleconsultatie van een huisarts (78 %), gevolgd door een specialist (11 %), een psychiater (4 %) en een psycholoog (3 %). Meer dan driekwart van de bevraagde personen bleken (zeer) tevreden over de raadplegingen op afstand tijdens de lockdown. Maar wanneer men vraagt naar de toekomst van teleconsultaties, zijn ze nogal terughoudend. Voor 80 % blijft een fysieke raadpleging het meest wenselijk en voor 62 % moeten raadplegingen op afstand eerder uitzondering dan regel blijven.
Wat met de raadplegingen op afstand bij kinderen?
178 mensen (ofwel 3 %) beantwoordden de enquête in naam van hun kind. Daaruit blijkt dat teleconsultaties voor hen veel moeilijker zijn. Een ouder: “Dit is niet vanzelfsprekend met een zieke baby. Als volwassene kan je uiten wat je voelt, welke symptomen je ervaart enz, maar voor een baby ligt dat moeilijker. Gelukkig hebben we drie kinderen. De ervaring leert ons hoe we zaken kunnen inschatten. Maar met mijn eerste kind zou ik weinig gehad hebben aan een raadpleging op afstand. Wat de logopedie betreft verliep alles goed, daar gaat het om de opvolging van een onafgebroken proces. De logopedist en het kind kenden elkaar al.”