Participatie van kinderen binnen de geestelijke gezondheidszorg; een fundamenteel recht genegeerd

De Hoge Gezondheidsraad (HGR) bracht op initiatief van tal van professionals uit de sector een advies uit over de participatie van kinderen en jongeren binnen het domein van de geestelijke gezondheidszorg. Volgens de HGR moeten minderjarigen beschouwd worden als volwaardige burgers met een eigen mening over de kwesties die hen aanbelangen: dat is een basisrecht dat in de meeste gevallen niet nagekomen wordt. Toch bestaan er concrete oplossingen om dit recht te verzekeren.

Die participatie is een doel op zich, maar kan eveneens een doeltreffend middel zijn om bij te dragen aan een betere mentale gezondheidszorg. “Door het kind te zien als deelnemer aan de zorg, kan men inspelen op fundamentele noden zoals die in de zelfdeterminatietheorie gedefinieerd worden (autonomie, competentie, relationele verbondenheid) om op die manier het welzijn te verhogen”, zo valt te lezen in advies 9458, uitgebracht in juli 2019.

Een fundamenteel recht genegeerd

“We kunnen vaststellen dat het feit dat minderjarigen dienen te worden beschouwd als volwaardige burgers met een eigen mening over zaken die hen aanbelangen, dat zij het recht hebben gehoord te worden in die mening die ze vrij moeten kunnen uiten zodat zij volwaardig kunnen participeren in beslissingen aangaande hun persoon in relatie met hun mogelijkheden en hun ontwikkeling, door de ratificatie van deze verdragen en het aannemen van deze wetten en decretenalseen juridisch gegevenaangenomen moet worden.

In de praktijk blijkt participatie minder vanzelfsprekend door het ontbreken van omvattende modellen en structuren en hun toepassing binnen het domein van de geestelijke gezondheidszorg. Evenmin zijn er duidelijke aanbevelingen of richtlijnen wat een participatie zou kunnen inhouden, rekening houdend met verschillen in setting, leeftijd en ontwikkeling of andere parameters engewenste aspecten van participatie, om het kind/de jongere en zijn context toe te laten effectief te participeren zijn rechten uit te oefenen.

Op weg naar meer welzijn

Geestelijke gezondheidsproblemen vormen een van de voornaamste gezondheidsbedreigingen voor jongeren in de leeftijdtussen 12 en 25 jaar. Tegelijk blijkt de toegang tot de mogelijkheden voor hulpverlening voor geestelijkegezondheid voor deze groep moeilijken wordt dezein vele gevallen als jongerenonvriendelijk ervaren. Doel als recht op burgerschap (kinderen maken volwaardig deel uit van de samenleving), middel als hefboom tot verhoogd welzijn en betere zorgcontinuïteit

Ondersteuning en bevrediging van deze behoeften leidt tot een hogere kwaliteit van psychologische energie en motiveert de initiatie en het volhouden van gezondheidsgedrag. Bevrediging van deze fundamentele psychologische basisbehoeften leidt tot een betere mentale gezondheid (vb. depressie, angst, kwaliteit van leven) en meer gezondheidsgedrag (vb.gezonde voeding, fysieke activiteit).

Pistes voor oplossingen

De HGR heeft dus getracht om belangrijke factoren te identificeren waarmee men rekening moet houden om het recht van kinderen en jongeren op inspraak in de geestelijke gezondheidszorg te vrijwaren, zowel op niveau van individuele hulpverlening als de organisatie van de dienstverlening en het overheidsbeleid.

  • Uit deze analyses bleek dat men eerst de doelstellingen, het kader en de grenzen waarbinnen de inspraak plaats heeft dient te definiëren, bijvoorbeeld door het niveau van de inspraak van elk individu voor elk aspect vast te leggen. (…) Want een participatieproces kan meerdere valstrikken kennen, waaronder symbolisme (bepaalde kinderen laten hun stem horen, waardoor anderen worden uitgesloten), nepinspraak (een opinie vragen nadat de beslissing reeds genomen is), volwassen structuren (inspraak om de volwassenen te helpen, volgens hun eigen functioneren), verborgen agenda’s (inspraak geven om de kalmte te bewaren bijvoorbeeld) en (ongelijke) machtsverhoudingen.
  • Theorieën over de ontwikkeling van het kind tonen aan dat inspraak aan de specifieke eigenschappen van jonge mensen moet worden aangepast. Dit verandert met de leeftijd en volgens de fysieke, cognitieve en psychosociale ontwikkeling (bijvoorbeeld wat de plaats van de ouders betreft in het nemen van beslissingen). Ook de precieze geestelijke gezondheidsproblematiek speelt hierbij een rol.
  • Het is belangrijk om de context van het kind of de jongere in acht te nemen en dan vooral om te kunnen interpreteren wat er gezegd wordt. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen de privacy van het kind en de betrokkenheid van zijn/haar omgeving. Erzijn manieren nodig om deze twee standpunten te verenigen.
  • Verderishetnodig om betrouwbare informatie aan te reiken, in een voor iedereen begrijpelijke taal, aan de hand van adequate communicatietools en -technieken.
  • Tot slot moet men ook rekening houden met het risico op stigmatisering. Mentale gezondheidsproblemenis immers geen gemakkelijk label om te dragen.

En concreet ?

Er zijn meerdere participatie-instrumenten geïdentificeerd, in functie van de verschillende niveaus op de participatieschaal: informeren (door middel van video’s, infovergaderingen, brochures,…); raadpleging en raadgeving (vragenlijsten, focusgroep, begeleiding, Delphi-methode, gesprek in thuisomgeving); partnership (consultatie waarbij de verschillende spelers worden samengebracht) en medebeslissing. De volwassenen die het participatieproces begeleiden moeten voldoendevorming genoten hebben.

Aanbevelingen beëindigen

Op mesoniveau beveelt de HGR aan om comités op te richten die kinderen en adolescenten en hun omgeving toelaten het woord te nemen (in instellingen, maar ook in netwerken)en procedures te installeren die garanderen dat er met hun mening wordt rekening gehouden. Op macroniveau is de aanbeveling om een project op te starten rond inspraak van kinderen en hun naasten in het nieuwe geestelijke gezondheidszorgbeleid.”

 

Een advies gedeeld door vele professionals in de geestelijke gezondheidszorg (geraadpleegd door de HGR): Kenniscentrum Kinderrechten Keki, Unia, Le Vlaamse Jeugdraad, Jeunes et Citoyens, Cachet vzw, Vlaamse Scholierenkoepel vzw, Délégué général aux droits de l’enfant, CRéSaM, VVGG, L’Observatoire de l'Enfance, de la Jeunesse et de l'Aide à la Jeunesse...